Onderstaande vragen helpen je op weg om geloofsgesprekken te voeren over wat je in het boek gelezen hebt.
Onderstaande vragen helpen je op weg om geloofsgesprekken te voeren over wat je in het boek gelezen hebt.
Bij deel 1: Niemand is als hij
1. Welke namen zijn in jouw leven heel belangrijk? Welke plaats neemt de naam ‘Jezus’ daartussen in?
2. Kies drie van de 49 namen van Dag 1 uit die je graag beter zou willen leren kennen (door er over te lezen en te praten) en vertel waarom je juist deze namen kiest.
3. Praat door over deze uitspraak: ‘Jezus Christus is in eigen persoon alles wat we nodig hebben’ (Dag 2). Herken je dit? Wat betekent het in de praktijk?
4. Maak je keuze aan het einde van Dag 2 ‘om te doen’) en praat er met de anderen over door.
5. Bespreek met elkaar eens wat er allemaal aan het veranderen is in je persoonlijke leven en in de kerkelijke gemeente waartoe je behoort. Praat vervolgens door over wat Jezus in al die concrete veranderingen kan betekenen.
6. Hoe je samen met anderen concreet groeien in het aanbidden van Jezus Christus?
Bij deel 2: Sprekend zijn Vader
1. Wie ken je beter: de Vader of de Zoon?
2. Praat samen door over deze vraag: Waarom is de Vader zo intens blij met zijn Zoon?
3. Wij eren de Vader het allerbeste als we zijn Zoon eren en we eren de Zoon het allerbeste als we de Vader eren. ‘Als ik de één eer, komt de ander nooit tekort’ (Dag 5). Ben je het hiermee eens?
4. De drie-enige God leer je alleen kennen door Jezus heen. Wat vind je van deze uitspraak?
5. Wat zal het voor gevolgen hebben als mensen God proberen te kennen buiten Jezus om?
6. Praat samen door over deze gedachte: de concentratie op Jezus Christus maakt heel helder dat Islam en christendom onverenigbare godsdiensten zijn.
7. Vind je het moeilijk om God aan te spreken als ‘Papa’? Waarom?
8. Praat door over deze passage (Dag 10) : ‘Zoals de Zoon naar de Vader luisterde en hem gehoorzaamde, zo moeten wij naar de Zoon luisteren en hem gehoorzamen. Zoals de Zoon leefde door de Vader, zo leven wij door de Zoon. Zoals de Zoon werd bemind door de Vader, zo worden wij bemind door de Zoon.’
9. Overdenk samen deze namen van Jezus: ‘Afdruk van God’ en ‘Afstraling van Gods heerlijkheid’.
10. Spreek samen door over deze zinnen (Dag 12): ‘Vaak zijn mensen op zoek naar iets van God: ze verlangen ernaar zijn vrede, zijn vergeving, zijn rust, zijn genade te ontvangen. Maar geloven is ten diepste: God zoeken om hemzelf, God liefhebben niet om wat hij geeft maar om wie hij is.’
Bij deel 3: Christus, de levende
1. Vorm je met elkaar een beeld van de ‘gewoonheid’ van Jezus als kind op aarde door daarover van gedachten te wisselen.
2. Jezus Christus is het levende Woord van God. In hem spreekt God Zich uit. Wat betekent dat voor je geloofsleven?
3. Herken je dat ook in je eigen leven en het leven van je gemeente, dat woorden van Jezus levend en levensveranderend zijn? Kun je daar voorbeelden van geven?
4. Hoe doe jij dat: als rank blijven in de wijnstok? Ben je wel eens bang dat je een rank bent die geen vrucht draagt en daarom verbrand zal worden?
5. Troost het jou om in zwakke en verdrietige momenten te weten van de zwakheid van Jezus?
6. Staat het kruis van Christus in het centrum van jouw leven? Zo nee, hoe kan dat, en wat staat er dan wel in dat centrum? Zo ja, wat betekent dat voor jou in het concrete alledaagse leven?
7. Overdenk samen grondig wat het betekent dat er in jouw leven als gelovige ‘C-Power’ is (Dag 18).
8. ‘Het is het allermooiste wat er is. Je raakt er nooit over uitgedacht en je raakt er nooit op uitgekeken. Altijd is het weer anders en nog mooier dan je dacht. Het gaat over de glorie van Jezus’ (Dag 19). Herken je dit, of vind je het eigenlijk een beetje overdreven?
9. Kende jij Christus ook al als Schepper van hemel en aarde? Of is dit een nieuw bijbels inzicht voor je? Wat verandert dit aan je omgaan met de schepping?
10. ‘Daarom verwachten wij die grote dag met sterk verlangen, om ten volle te genieten de beloften van God in Jezus Christus, onze Heer’ (Dag ). Belijd en beleef jij deze woorden met heel je hart?
Bij deel 4: In de Geest van Jezus
1. Wie van de twee krijgt in jouw geloofsleven en in het leven van de gemeente waar je deel van uit maakt de meeste aandacht: de Geest of de Zoon?
2. Praat samen door over de acht genoemde manieren waarop de Geest Jezus verheerlijkt (Dag 23). Welke van de genoemde manieren is voor jou nieuw?
3. Welk verschil maakt het voor je geloofsleven dat het hoofdthema van de Bijbel niet is ‘de zonde en de vergeving van de zonde’ maar ‘God wil wonen bij de mensen’?
4. Doe samen wat er op Dag 25 (‘om te doen’) staat: kies uit de twee rijtjes de woorden waar je je het meest bij thuisvoelt, en bespreek wat dat zegt over jouw manier van geloven.
5. Alleen als je je helemaal concentreert op Jezus en je aan Hem overgeeft aan Hem, zal de vrucht van de Geest gaan groeien in je leven. Ben je het daarmee eens? Herken je het ook in je eigen leven of het leven van een broeder of zuster?
6. Hoe blij ben jij?
7. Herken je het gevaar dat de gaven worden losgemaakt van de gever (de Geest) en dat de Geest wordt losgemaakt van Christus?
8. Welke gaven van de Geest van Christus vind je met name voor je eigen gemeente heel belangrijk?
9. ‘We zijn niet alleen als we door diepe dalen gaan’ (Dag 29). Hoe herken je het werk van de Geest in perioden en momenten van je leven die moeilijk waren of zijn?
10. ‘Van een ding moet je goed doordrongen zijn: geloven in Jezus brengt je per definitie in de geestelijke strijd. Juist waar we de heilige Geest van Christus ervaren in ons leven, zullen boze geesten aan het werk gaan’ (Dag 30). Waar herken jij die geestelijke strijd in je eigen leven en in het leven van je gemeente?
Bij deel 5: Worden als hij
1. Geloof jij dat je door het werk van Christus’ Geest daadwerkelijk kunt veranderen? Zie je bij jezelf en bij anderen ook een groei waarvan geldt: ‘meer en meer’?
2. ‘Lang en liefdevol kijken naar Jezus. Als je dat steeds vaker doet, zul je door zijn Geest gaan lijken op Jezus: je wordt een mooier mens’ (Dag 31). Hoe doe jij dat: lang en liefdevol kijken?
3. Als kind van God vind je je identiteit alleen in Christus. Praat eerlijk door over verkeerde plaatsen waar jij je identiteit vaak zoekt.
4. Bespreek de tien Bijbelteksten rond identiteit die op een rijtje staan (Dag 32). Ben je bereid al deze uitspraken met hart en ziel te geloven?
5. Verlang jij naar het steeds voller kennen van de volheid van Christus?
6. Hoe is jouw gemeente erop gericht om samen te groeien in het kennen van Christus met als doel: naar hem toegroeien?